Wet opheffing verpandingsverboden: nieuwe kansen en aandachtspunten per 1 juli 2025
01 juli 2025 - Kirsten Moonen
Op 1 juli 2025 treedt de Wet opheffing verpandingsverboden in werking. Deze wet wijzigt Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en maakt een einde aan contractuele bepalingen die de overdracht of verpanding van geldvorderingen op naam onmogelijk maken.
Wat betekent dit voor ondernemers, financieringen en de insolventiepraktijk? In deze DVDW blog gaan we daar dieper op in.
Wat houdt de nieuwe Wet opheffing verpandingsverboden in?
Tot 1 juli 2025 konden partijen in het handelsverkeer contractueel afspreken dat een geldvordering op naam niet overdraagbaar of verpandbaar was. Zulke uitsluitingen werden vaak opgenomen in overeenkomsten of in algemene voorwaarden die op de overeenkomst van toepassing werden verklaard.
De uitleg van dergelijke bedingen leidde in de praktijk tot veel discussie. Volgens vaste rechtspraak moest de uitleg plaatsvinden aan de hand van objectieve maatstaven, waarbij de zogenoemde Haviltex-maatstaf richtinggevend was. De Haviltex-maatstaf houdt in dat de uitleg van een contractuele bepaling afhangt van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die bepaling mochten toekennen en van hetgeen zij in dat opzicht redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij stond doorgaans de verbintenisrechtelijke uitleg van het overdraagbaarheidsbeding voorop. Alleen wanneer uitdrukkelijk was bepaald dat een goederenrechtelijke werking werd beoogd, kon het beding ook goederenrechtelijke gevolgen hebben.
De wet verpandingsverboden maakt een einde aan die discussie en introduceert een nieuw derde lid in artikel 3:83 BW. Contractuele bedingen die de overdraagbaarheid of verpandbaarheid van geldvorderingen op naam uitsluiten, zijn voortaan nietig wanneer het gaat om geldvorderingen op naam voortkomend uit de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Uitzonderingen zijn vorderingen uit betaal- of spaarrekeningen, complexe kredietstructuren en vorderingen van of op clearinginstellingen of centrale banken. Daar zullen wij in deze blog niet verder op ingaan.
Wat betekent dit in de praktijk?
De Wet opheffing verpandingsverboden treedt in werking op 1 juli 2025. Vanaf die datum geldt: als in een nieuw contract een bepaling is opgenomen die de overdracht of verpanding van een geldvordering uitsluit, dan is dat beding nietig (als het gaat om geldvorderingen op naam voortkomend uit de uitoefening van een beroep of bedrijf).
Voor bestaande contracten geldt een overgangstermijn van drie maanden. Dat betekent dat vanaf 1 oktober 2025 ook in lopende overeenkomsten dergelijke verpandingsverboden hun werking verliezen. De wetgever heeft bewust gekozen voor een korte overgangsperiode om te voorkomen dat partijen op de valreep nog beperkende bedingen opnemen.
Waarom is deze wet van belang?
Het doel van de wet is om financiering van met name het MKB te vergemakkelijken. In sectoren als de bouw, zorg en retail zijn verpandingsverboden gemeengoed. Grote afnemers nemen dergelijke bedingen standaard op in hun inkoopvoorwaarden en algemene voorwaarden. Hierdoor worden leveranciers, waaronder veel MKB-bedrijven, beperkt in hun financieringsmogelijkheden. De wetgever wil met deze wijziging het speelveld gelijkstellen en het MKB meer ruimte geven om vorderingen als zekerheid in te zetten, vorderingen die dus eerder juist konden worden uitgesloten van verpanding.
Volgens schattingen van de Nederlandse Vereniging van Banken en FAAN kan de wetswijziging leiden tot een extra kredietruimte van circa 1 miljard euro voor het MKB. Daarmee sluit Nederland aan bij landen als Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk, waar vergelijkbare wetgeving al eerder zijn ingevoerd.
Wat betekent dit voor u als ondernemer en uw financieringsmogelijkheden?
Voor ondernemers betekent deze wetswijziging concreet:
- Meer financieringsruimte: U kunt uw geldvorderingen op zakelijke klanten eenvoudiger verpanden of overdragen, bijvoorbeeld aan een bank of factoringmaatschappij.
- Minder afhankelijkheid van grote afnemers: Standaard inkoopvoorwaarden die verpanding uitsluiten, zijn straks nietig. Dat versterkt uw onderhandelingspositie.
- Check uw huidige contracten en herzie deze waar nodig: Het is raadzaam om uw algemene voorwaarden en standaardcontracten te herzien. Bepalingen die verpanding uitsluiten, zijn straks nietig vanwege de wetswijziging.
Relevantie voor de insolventiepraktijk
Voor curatoren is de wet ook relevant, omdat vorderingen die eerder niet verpandbaar waren, nu mogelijk wel als zekerheid zijn verstrekt. Dit kan gevolgen hebben voor de omvang van de boedel en de verdeling onder schuldeisers. Tegelijkertijd kan de wet bijdragen aan het voorkomen van faillissementen door ruimere financieringsmogelijkheden.
Heeft u vragen over de Wet opheffing verpandingsverboden of wilt u laten beoordelen of uw contracten en algemene voorwaarden aan de nieuwe regelgeving voldoen? Neem gerust contact met ons op. Wij denken graag met u mee.
Neem contact met ons op
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54