Financieringsvoorbehoud: geen vrijblijvende voorwaarde
02 juni 2025 - Eveline Kruisifikx
Niet zelden wordt bij een koopovereenkomst (voor bijvoorbeeld aandelen, een woning of een bedrijfspand) een financieringsvoorbehoud overeengekomen. In dat geval wordt de koop gesloten ofwel onder de opschortende voorwaarde van de verkrijging van een financiering voor (een gedeelte van) de koopprijs, ofwel onder de ontbindende voorwaarde van het niet uiterlijk op een bepaalde datum hebben verkregen van een dergelijke financiering. Waar de ontbindende voorwaarde gebruikelijk is bij de aankoop van woningen waarvoor nog een hypothecaire financiering moet worden geregeld, wordt bij aandelentransacties eerder de opschortende voorwaarde gehanteerd. Daarbij wordt dan wel een datum overeengekomen waarop beide partijen definitief kunnen afzien van de transactie als op dat moment de voorwaarde nog steeds niet is vervuld (de ‘long stop date’).
Belang bij (niet-)vervulling voorwaarde
Met het overeenkomen van opschortende en ontbindende voorwaarden moet niet luchtig worden omgegaan: de redelijkheid en billijkheid brengen voor de koper een inspanningsverplichting mee om de financiering tijdig te verkrijgen, ook als een dergelijke verplichting niet nadrukkelijk in de koopovereenkomst is opgenomen. Dit volgt uit artikel 6:23 BW, dat een nadere uitwerking biedt van de redelijkheid en billijkheid uit de artikelen 6:2 en 6:248 BW. Zo bepaalt artikel 6:23 BW in eerste instantie dat wanneer de partij die bij de niet-vervulling van een voorwaarde belang had en die vervulling heeft belet, de voorwaarde alsnog als vervuld geldt indien de redelijkheid en billijkheid dit verlangen (lid 1). Andersom geldt dat wanneer een partij die bij de vervulling van een voorwaarde belang had en die vervulling heeft teweeggebracht, die voorwaarde alsnog als niet-vervuld wordt beschouwd indien de redelijkheid en billijkheid dit verlangen (lid 2).
De koper mag het financieringsvoorbehoud dus niet ‘misbruiken’ door het (niet) intreden van de voorwaarde te beïnvloeden als hij later onder de koop uit wil. Te denken valt aan het niet tijdig aanleveren van informatie aan de banken of het aanleveren van onjuiste of gebrekkige informatie, als gevolg waarvan de financieringsaanvraag wordt afgewezen. De redelijkheid en billijkheid van artikel 6:23 BW kunnen alsdan meebrengen dat de koopovereenkomst – eventuele andere opschortende of ontbindende voorwaarden buiten beschouwing gelaten – alsnog onvoorwaardelijk tot stand komt.
Inspanningsverplichting
De vraag wat de redelijkheid en billijkheid in een specifiek geval verlangen, en dus of de koper bij een beroep op een opschortende of ontbindende voorwaarde in voldoende mate heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting, is regelmatig onderwerp van discussie. Vele discussies vinden uiteindelijk ook hun weg naar de rechter. Alsdan dienen, aldus de Hoge Raad, alle daarvoor van belang zijnde omstandigheden in aanmerking genomen te worden.
In veel gevallen kan een dergelijke discussie echter tot op zekere hoogte worden vermeden door vooraf in de koopovereenkomst de inspanningsverplichting van de koper nader te kwalificeren. Oftewel, door duidelijke afspraken te maken over het handelen en nalaten dat van de koper wordt verwacht in het kader van het financieringsvoorbehoud.
Meer informatie?
Neem voor meer informatie vrijblijvend contact op met het team Banking & Finance.
Neem contact met ons op
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54